Muntstukken en bankbiljetten
Op het einde van deze les kunnen de leerlingen:
- de in omloop zijnde muntstukken en bankbiljetten tot en met ? 20 onderscheiden en benoemen;
- de termen geld, waarde, prijs, euro, cent ? gebruiken;
- de maateenheid (euro) en het symbool (?) lezen en noteren.
Blok 5, Les 18