Tijd aflezen op een analoge en een digitale klok
Op het einde van deze les kunnen de leerlingen:
- met eigen woorden vertellen dat er een verschil is tussen een subjectieve ervaring en een objectieve meting van een tijdsduur;
- de samenhang tussen de maateenheden verwoorden (1 dag = 24 uur, 1 uur = 60 minuten, een halfuur = 30 minuten, 1 kwartier = 14 uur = 15 minuten, 1 minuut = 60 seconden);
- de analoge en de digitale klok tot op 5 minuten nauwkeurig afl ezen of aanduiden.
Blok 3, Les 20